Parochiefederatie Echt

Maria Tenhemelopneming B – De robotkat

Maria Tenhemelopneming B – De robotkat               Echt/St.Joost 15-8-21

In de Herbergier in Sint Joost, een kleinschalig verzorgingshuis
voor demente ouderen, hebben ze een bijzondere kat:

Een interactieve robotkat.
Hij lijkt verbluffend veel op een echte kat door zijn bewegingen en gespin.
Zo knippert hij met de ogen, draait zijn kopje
en reageert op bepaalde aanrakingen.
Ook zal de kat tevreden gaan spinnen als hij achterop zijn kopje wordt geaaid.
Zijn heerlijk zachte vacht zorgt ervoor dat het fijn is om hem te aaien.

Al met al is zo’n robotkat een fijn hulpmiddel om bepaalde demente mensen
in een fase van onrust of juist bij een inactief voor-zich-uit-staren
tot een rustige activiteit te stimuleren.

Voorwaarde is natuurlijk dat de robotkat als echte kat wordt beschouwd,
dat met gelooft dat het een kat is.

Wie daarentegen alleen maar in de robot achter de vacht van de kat geïnteresseerd is,
zal vroeger of later het beest uit elkaar halen
en waarschijnlijk op die manier kapot maken.

Met andere woorden: de vraag naar het hoe – Hoe kan het? Hoe werkt het? –
maakt hier meer stuk dan het geloof in dat wat je wordt voorgehouden.

Dit voorbeeld, dat misschien een beetje gewaagd is
en zeker niet op alle punten van toepassing, wil ik vandaag gebruiken
bij mijn kanttekeningen op het dogma van Maria Tenhemelopneming.

Voor het dogma, dat Maria met lichaam en ziel ten hemel is opgenomen,
bestaan rationele en logische argumenten.

Ik zal er zo dadelijk enkele opnoemen.

Wat echter opvalt bij de definitie van het dogma:
Er wordt niet over het ‘hoe’ gesproken. En dat is ook goed zo.

Ook hier geldt: de vraag naar het hoe – Hoe kan het? Hoe werkt het? –
maakt hier meer stuk dan het geloof in dat wat ons wordt voorgehouden.

Door de eeuwen heen hebben de theologen argumenten als deze gebruikt:
Het was passend, God kon het, dus heeft Hij het gedaan.
                      (zie Johannes Duns Scotus, In III Sententiarum, dist. III, q. 1)

Dat is de beste verduidelijking waarom Christus zijn Moeder,
vanaf het moment van haar onbevlekte ontvangenis,
alle denkbare voorrechten heeft verleend.

Zo schrijft Johannes van Damascus

Het was passend dat zij die de Schepper als klein kind in haar schoot had gedragen,
in het goddelijk verblijf zou gaan wonen.
Het was passend dat de bruid van God de hemelse woning zou binnengaan.
Het was passend dat zij die haar Zoon aan het kruis had gezien,
en in haar hart de smart had ervaren (…),
haar Zoon ook zou aanschouwen, gezeten aan de rechterhand van de Vader.
Het was passend dat de Moeder van God alles zou bezitten
wat haar Zoon toekomt,
en dat zij door alle schepselen als Moeder en dienstmaagd van de Heer
zou worden geëerd
                                  (Homilia II in dormitionem B.V. Mariae, 14 (PG 96, 742)).

Aan deze argumenten zijn nog andere toe te voegen.
Maar waar het om gaat is, dat wij gelovig en vol overgave
naar het eindresultaat kijken en niet blijven steken in het ‘hoe’.

Wat dat betreft kunnen wij van het therapeutisch gebruik van de robotkat
nog iets leren.

Maar elk voorbeeld gaat mank.
Het laat zich zelden op alle onderdelen toepassen.
Zo blijft onze robotkat natuurlijk altijd een nepkat,
hoe positief ook haar therapeutische werking is.

Aan de hemelse Maria is natuurlijk niets van ‘nep’ te vinden, integendeel:
Zo echt, zo werkelijk, als ze hier op aarde is geweest,
zo is ze het ook nu in haar verheerlijkte toestand.

Alleen is zij nu nog meelevender, behulpzamer en invloedrijker
dan zij hier op aarde ooit kon zijn.
Nu kan ze namelijk iedereen, waar ook op aarde,
op een nieuwe, geestelijke manier bereiken en nabij zijn.

Bidden wij ons daarom vol vertrouwen tot onze hemelskonigin
zonder al te lang stil te staan bij de vraag hoe ze er kwam.